Uitzonderingsaanvraag voor PBM & Co en technisch textiel in het - wetsvoorstel 56K0815001
Uitzonderingsaanvraag voor PBM & Co en technisch textiel in het wetsvoorstel 56K0815001
Namens de PS werd op 26 maart 2025 een wetsvoorstel ingediend teneinde de blootstelling van de bevolking aan PFAS te verminderen. Het wetsvoorstel sterkt er concreet toe om op korte termijn (01/01/2026) een verbod op het gebruik van PFAS in te voeren voor vier gebruikstoepassingen, waaronder kleding. Voor andere textieltoepassingen zou er een verbod op middellange termijn (01/01/2030) moeten komen. Afwijkingen zijn mogelijk op voorwaarde dat ze strikt evenredig zijn met de noodwendigheid van de toepassing.
Niettegenstaande dat er door ECHA op Europees niveau gewerkt wordt aan een universele PFAS-restrictie onder de REACH wetgeving, willen de initiatiefnemers met dit voorstel vooroplopen en bijgevolg sneller een PFAS-verbod uitvaardigen voor de betrokken productgroepen waaronder textiel.
Fedustria en Febelsafe betreuren dat de initiatiefnemers geen rekening houden met het Europees beslissingsproces en de werking van de interne markt verstoren door aan goldplating te doen, waardoor de Belgische bedrijven concurrentieel benadeeld worden.
Het voorstel houdt geen rekening met de reeds bestaande restrictie voor PFHxA, zouten daarvan en aanverwante stoffen². Zeker wat de textielsector betreft, zijn PFHxA[1], de zouten daarvan en de aanverwante stoffen de enige relevante PFAS die nog gebruikt worden voor heel specifieke toepassingen binnen de textiel om aan hoge prestatie-eisen/ normeringen zoals o.a. beschermkledij, medisch textiel te voldoen.
Het is belangrijk te noteren dat PFHxA, de zouten daarvan en aanverwante stoffen voor de textielbedrijven het enige technisch haalbare alternatief is voor de reeds verboden C8-chemie (o.a. PFOA ), die voldoende olie-, chemicaliën afstotendheid kan garanderen. Ook al heeft dit alternatief bepaalde beperkingen in vergelijking met C8 technologie.
Kortketenige PFAS, kleiner dan C6-chemie, zijn geen alternatief, vermits deze de vereiste olie-, chemicaliën afstotendheid niet kan garanderen.
De bestaande PFHxA restrictie legt - wat textiel betreft – volgend verbod op:
- Vanaf 10/10/2026 mag textiel, leder, bont en huiden in kledingstukken en -accessoires voor het grote publiek geen PFHxA bevatten in een concentratie 25 ppb voor de som van PFHxA en zouten daarvan, of 1000 ppb voor de som van de aan PFHxA verwante stoffen.
- Vanaf 10/10/2027 mag textiel, leder, bont en huiden voor het grote publiek andere dan in kledingstukken en -accessoires geen PFHxA bevatten in een concentratie 25 ppb voor de som van PFHxA en zouten daarvan, of 1000 ppb voor de som van de aan PFHxA verwante stoffen.
Deze restrictie voorziet ook bepaalde uitzonderingen zoals o.a. voor beschermproducten. De Europese Commissie is zich immers bewust dat uitzonderingen voor bepaalde toepassingen cruciaal zijn omdat bepaalde eindproducten aan specifieke veiligheids- of functionele eisen moeten voldoen”.
Echter het huidig Belgisch wetsvoorstel voorziet ook in een verbod voor “elke textielproduct dat per- of polyfluoralkylstoffen bevat” en dit vanaf 01/01/2030, met in artikel 5 uitzondering voor textielproducten voor essentieel gebruik, voor textielproducten die bijdragen tot de uitoefening van ’s lands soevereiniteit en waarvoor geen alternatief bestaat, alsook voor technisch textiel voor industrieel gebruik. De lijst hiervan zou bij koninklijk besluit worden vastgesteld.
Het is positief dat de initiatiefnemers uitzonderingen voorzien maar we zijn van mening dat de omschrijving en wijze van het vastleggen van deze uitzonderingen ontoereikend is. Bovendien is deze bepaling overbodig gezien dit volledig gevat zal worden door de universele PFAS-restrictie die momenteel in voorbereiding is,
Het artikel zou expliciet een uitzondering voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), moeten maken om te vermijden dat als gevolg van de restrictie werknemers en consumenten zich niet meer afdoende kunnen beschermen tegen gevaren waaraan ze bloot gesteld worden.
Hieronder geven we een uitvoerige beschrijving van het belang van de persoonlijke beschermingsmiddelen alsook waarom het gebruik van C6-chemie hierbij cruciaal is.
- PBM beschermt de drager bij restrisico’s, wanneer alle andere beschermingsmaatregelen falen en is dus essentieel.
PBM die technisch gezien onder kleding en schoeisel vallen, zoals bedoeld in Artikel 2,1, 4°, hebben een fundamentele andere functie dan gewone consumentenproducten:
- PBM zijn ontworpen om het lichaam en gezondheid van personen te beschermen tegen restrisico’s.
Restrisico’s = zijn die risico’s die blijven bestaan wanneer alle andere maatregelen onvoldoende blijken te zijn.
- conform de (PBM) Verordening EU 2016/425 – bijlage I : o.a. tegen risico’s hitte en vuur, risico’s van gevaarlijke stoffen en mengsels (chemische of biologische), straling, snijwonden door kettingzagen, enz.
- Normering (incl. geharmoniseerd) bij PBM worden effectief en standaard gehanteerd om conformiteit met de wetgeving te bewijzen.
- Medische hulpmiddelen die ook PBM zijn, moeten aan de verordening EU 2016/425 voldoen.
- PBM voor militairen, politie, civiele bescherming, ordediensten vallen niet onder de verordening EU 2016/425. Maar de bijhorende geharmoniseerde normering van deze verordening is meestal ook de basiscriteria waaraan deze beschermende producten voldoen.
- Conform de Codex over Welzijn op het werk moeten werknemers veilig kunnen werken, zoniet wordt de activiteit stopgezet. (Codex over het welzijn op het werk Art. I.2-24. Boek I.- Algemene beginselen Titel 2.– Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid)
- Restrisico: verhoogd risico zonder PFAS-technologie
PBM’s vormen de laatste verdedigingslijn tegen diverse gevaren, waaronder vloeistoffen (bijv. aromatische solventen, zoals o-Xylene) , olie, niet waterverdunde zuren en -basen.
De PBM-sector maakt daarom gebruik van fluorchemische technologieën op basis van kortketen-PFAS (C6-chemie) om de noodzakelijke combinatie van olie-, zuur- én baseafstotendheid te bereiken. Op datum van vandaag zijn er nog geen afdoende alternatieven voor het afstoten van oliën en solventen. (contaminatie)
- Contaminaties (bijv met oliën en solventen) brengen ‘extra’ risico’s met zich mee:
- Oppervlakte product contaminatie: bijv. vuur vatten van de beschermende kleding (bijv gecontamineerde brandweerkleding)
- Brandweerkleding wordt ingezet zowel bij professionele als vrijwillige brandweerkorpsen.
- Civiele en industriële toepassingen.
- Interne product contaminatie: bijv. doeltreffendheid tot stilstand brengen van de kettingzaag neemt sterk/compleet af.
- Bescherming tegen kettingzagen (handschoenen, kleding, schoeisel) wordt zowel professioneel als privé ingezet.
- Oppervlakte product contaminatie: bijv. vuur vatten van de beschermende kleding (bijv gecontamineerde brandweerkleding)
- Gebruik PBM: mechanisch slijtage (wrijving)
- Dit vereist het her-aanbrengen van fluorchemische technologie op basis van korteketen-PFAS (C6-chemie) om de beschermende functie te kunnen blijven waarborgen.
Een verbod zonder uitzondering zou daarom leiden tot niet conforme PBM en tot een niet- aanvaardbaar niveau voor de veiligheid van de gebruiker.
- Onderhoud van PBM vereist eveneens uitzondering
Het verbod in Artikel 2, §1, 4° van water-, olie-, zuur- én base afstotende middelen zou dus ook het noodzakelijke onderhoud onmogelijk maken. Een uitzondering hiervoor is daarom ook vereist.
- Vergelijkbare noodzaak als landsverdediging en civiele bescherming (Artikel 5)
Het wetsvoorstel erkent via Artikel 5 dat sommige toepassingen niet zonder PFAS kunnen en voorziet daarom een uitzondering voor landsverdediging en civiele bescherming.
Het niet opnemen van alle PBM & Co in deze uitzondering ondermijnt het recht op bescherming van de drager.
- Impact op de Europese interne markt en concurrentiepositie
Op Europees niveau werkt het Europees Chemieagentschap (ECHA) momenteel aan een restrictievoorstel voor PFAS. Indien België vooruitloopt en via dit wetsvoorstel eigen, strengere nationale regels oplegt, ontstaat een versnippering van de regelgeving binnen de interne markt.
Belgische producenten en distributeurs van PBM zullen hierdoor benadeeld worden ten opzichte van concurrenten in andere lidstaten, wat strijdig is met de EU-beginselen van het vrije verkeer van goederen (Artikelen 34-36 VWEU). Dit brengt niet alleen economische schade, maar ook een juridisch risico op inbreukprocedures met zich mee.
Conclusie en verzoek
Fedustria en Febelsafe pleiten om kledij/textiel niet op te nemen in het wetsvoorstel :
Rekening houdende met het feit dat kledij en textiel reeds gevat zijn door de PFHxA restrictie heeft het ingediende wetvoorstel van de PS voor textiel geen enkele toegevoegde waarde vermits de bescherming van de consument al voldoende gewaarborgd wordt door de Europese PFHxA-restrictie vanaf 2026. De andere textielmaterialen die het wetvoorstel eveneens wenst te reglementeren – weliswaar vanaf 2030 – zullen echter gevat worden door de universele PFAS-restrictie waarvan de goedkeuring in de loop van 2026 wordt verwacht.
Met het oog op een level playing field alsook voldoende rechtszekerheid, is een Belgische voorafname van een PFAS-verbod te vermijden.
Indien jullie het toch nootzakelijk achten dat PFAS op Belgisch niveau dient gereglementeerd te worden – wat wij absoluut betwijfelen- dan vragen wij met aandrang om naast de reeds voorziene uitzonderingen ook expliciet een uitzondering op te nemen voor PBM en hun onderhoudsmiddelen, met volgende motieven:
- Er bestaan momenteel geen PFAS-vrije alternatieven met gelijkwaardige prestaties
PBM zijn essentiële beschermingsmiddelen, ongeacht professioneel of particulier gebruik - Een verbod zonder uitzondering verhoogt het restrisico tot een onaanvaardbaar niveau
- PBM maken gebruik van kortketen-PFAS (C6-fluorpolymeren), waarvan PFHxA een bekend afbraakproduct is
- Uitzondering vergelijkbaar met die voor landsverdediging en civiele bescherming (Artikel 5)
- Nationale afwijking riskeert schending EU-interne markt en oneerlijke concurrentie
Deze uitzondering is nodig om de bescherming van werknemers, hulpverleners en burgers te waarborgen, in lijn met zowel de maatschappelijke als de Europese verplichtingen.
[1] PFHxA behoort tot de C6-fluorcarbongroep